Baby’s 0 – 12 maanden:
- die te vroeg geboren zijn (prematuur)
- met een voorkeurshouding en mogelijk aanwezige schedelafvlakking (plagiocefalie en brachiocefalie)
- die zich overmatig strekken of veel huilen
- die zich asymmetrisch ontwikkelen
- die door een hoge (hypertonie)/lage (hypotonie) spierspanning achterblijven op de normale ontwikkeling
- met het Syndroom van Down
- die niet rollen, niet kruipen, billenschuiven, niet gaan zitten of deze mijlpalen opvallend traag ontwikkelen
- met een Erbse paralyse (slappe verlamming van een arm)
- met een open ruggetje (spina bifida)
- met longproblemen (astma, cystic fibrosis (taaie slijmziekte))
- met een hersenbeschadiging (spasticiteit)
- met een visuele handicap (totale of partiële blindheid)
- met een auditieve handicap (totale of partiële doofheid)
Peuters 1 – 4 jaar:
Voor peuters is het erg belangrijk om te bewegen. Door te bewegen ontdekken kinderen van een tot vier jaar de wereld om hun heen. Ze leren lopen, klimmen, springen, rennen en om met andere kinderen te spelen. Een peuter doet het liefst alles na en wil ook alles zelf doen. Dit vergt behendigheid, coördinatie en spierkracht. Bij sommige kinderen lukt dit nog niet en hebben hier hulp bij nodig.
Onderstaand een lijst van mogelijke indicatoren die voor u als ouder een reden kunnen zijn om contact op te nemen.
- die vaak vallen, veel moe zijn of in het algemeen instabiel zijn door een lage spierspanning
- met een motorische ontwikkelingsachterstand (niet lopen met 20 maanden, niet soepel bewegen, geen trap op/af durven klimmen)
- die op hun tenen lopen
- met ademhalingsproblemen (astma, cystic fibrosis)
- met een hersenbeschadiging (spasticiteit)
- met een neuromusculaire aandoening (spierziekte)
- hypermobiliteit
- met een visuele handicap (totale of partiële blindheid)
- met een auditieve handicap (totale of partiële doofheid)
- angstige kinderen
- die het vies vinden op te kleien, met zand te spelen
Kleuters 4 – 6 jaar:
De kleuterleeftijd is een leeftijd waarin kinderen van vier tot 6 jaar leren hun evenwicht te houden, motorisch worden uitgedaagd op het schoolplein en de oog- handcoördinatie ontwikkelen. In deze leeftijdsfase zijn kinderen sociaal emotioneel gevoelig.
Onderstaand een lijst van mogelijke indicatoren die voor u als ouder een reden kunnen zijn contact op te nemen.
- die tijdens speeluurtjes bang zijn om te klimmen en klauteren
- die opvallend weinig bewegen op momenten dat andere kinderen lekker in de weer zijn
- met een slecht lichaamsbesef en problemen in de ruimtelijke oriëntatie
- angstige kinderen
- niet tot fietsen komen
- die moeite hebben met werkjes als knippen, prikken, kleuren en tekenen
- die het vies vinden om te kleien, met zand te spelen
- die niet zelfstandig kunnen aan- en uitkleden
Schoolkinderen/pubers 6 – 18 jaar:
Schoolkinderen kunnen motorisch onhandig zijn. Veranderingen door groei en hormonen kunnen redenen hiervan zijn. Is een kind zich bewust van problemen in de motoriek (“anders bewegen”) dan kan dit sociaal maar ook emotioneel van invloed zijn op het kind.
Onderstaand een lijst van mogelijke indicatoren die voor u als ouder een reden kunnen zijn contact op te nemen.
- met schrijfproblemen
- met concentratieproblemen
- die overgevoelig reageren op omgevingsprikkels zoals: beweging, geluid of aanraking (hoog sensitieve kinderen)
- die opvallend achterblijven bij gymles of sportactiviteiten
- met problemen als gevolg van spierziekten of neurologische afwijkingen
- met overgewicht en obesitas
- met een zwakke conditie als gevolg van een beperking of een chronische ziekte
- met een motorische ontwikkelingsachterstand
- met een hersenbeschadiging (spasticiteit)
- met een posttraumatische/ postoperatieve stoornis (situatie na een ongeval of operatie)
- met houdingsafwijkingen zoals scoliose, versterkte kyfose, hyperlordose en gewrichtshypermobiliteit
- met ademhalingsproblemen (astma, cystic fibrosis of taaie slijmziekte)
- met juveniele reumatoïde artritis (jeugdreuma)